Restjes, je kent het wel. Je houdt kleine hoeveelheden over en vindt het zonde om ze weg te gooien. Maar dat houdt dan wel in dat je er wat mee moet doen.
Zo had ik een restje verse kaas over. Ook had ik nog wat aardbeien liggen, waarmee het meteen voor de hand ligt dat het een dessert moet worden. De bastognekoeken die de basis vormen voor dit gerechtje heb ik wel gekocht, want die heb ik eigenlijk nooit op voorraad.
Wat vonden we ervan?
Een eenvoudig te maken, maar zeer smaakvol klein dessert. Het ijs was romig, maar toch lekker fris door de verse kaas en omdat ik er geen suiker in heb gedaan. Dat had van mij achteraf wel gemogen. De volgende keer (die komt er zeker) zet ik ook de vruchtencoulis een half uurtje in de koelkast, dan smelt het ijs niet meteen. Ik heb hier kersen en aardbeien gebruikt, maar ander fruit is natuurlijk ook mogelijk. Al zou ik niet te waterig fruit als meloen gebruiken omdat je dan toch meer een soort waterijs krijgt.
Wat heb je nodig (1 persoon):
100 gr verse roomkaas
1 handvol aardbeien
1 handje kersen
2 bastognekoeken
1 tl honing
2 aardbeien voor de opmaak
slagroom
Benodigdheden:
1 patisserie ring van ca. 7 cm doorsnede *
vijzel of deegroller
Hoe maak je het:
Begin met het ijs. Dit heeft zeker 2 – 3 uur nodig om te bevriezen.
Roer de roomkaas los in een diepvriesbakje. Pureer de aardbeien en zoet evt. met wat poedersuiker of honing. Schep de helft van de puree door de roomkaas, zet de andere helft in de koelkast.
Ontpit de kersen en snijd in stukjes. Schep ook door de roomkaas. Sluit met het deksel en zet het mengsel in de vriezer. Schep het ijs elk uur om. Als je dit niet doet ontstaan er ijskristallen en dat maakt het minder lekker. Het ijs hoeft niet keihard bevroren te zijn voor je het verder verwerkt.
Verkruimel de koekjes in de vijzel en roer de honing erdoor.
Zet de patisseriering op een bordje en schep de verkruimelde koekjes er in. Goed aandrukken, met de bijbehorende stamper. Of als je deze niet hebt bijv. met de achterkant van de stamper van de vijzel, van een pollepel of een kruidenpotje (wees creatief). Dit aandrukken is belangrijk omdat het ook stevigheid aan je taartje geeft. Als je er meer maakt, wil je niet 4 bordjes in je vriezer zetten en moet je ze dus bij het opmaken verplaatsen. Vandaar…
Snijd de overgebleven aardbeien in plakjes en zet plakjes van gelijke grootte tegen de wand van de ring op de koekjeslaag. De plakjes die je overhoudt kun je bijv. gebruiken om op het toefje slagroom te leggen. Maar ik had ze al opgegeten, dus die decoratie is er niet op de foto.
Schep nu voorzichtig het ijs in de ring en druk een beetje aan. Strijk de bovenkant glad en zet het bordje met de ring in de vriezer. Laat in ca. 15-30 min. weer bevriezen.
Serveren: haal het bordje met de ring uit de vriezer. Leg je handen even om de ring, door de warmte smelt het buitenste laagje van het ijs en kun je de ring er voorzichtig af halen. Garneer met de vruchtencoulis en een toefje slagroom. Serveer meteen.
* Heb je geen patisseriering dan kun je ook een bakje of glaasje gebruiken. Werk dan andersom: schep een bodempje ijs in de vorm. Zet dan de plakjes aardbei tegen de rand. Misschien moet je ze een klein beetje in het ijs duwen om te voorkomen dat ze omvallen. Vul verder op met het ijs, maar houdt een halve cm vrij voor de koekkruimels. Zet in de vriezer om op te stijven. Als het ijs hard is kun je het laagje koekkruimels in het vormpje scheppen en voorzichtig aandrukken. Keer de vorm op een schoteltje, verwarm even met je handen en haal de vorm er voorzichtig vanaf.