Terwijl ik aan dit stukje begin en de titel erboven zet, bekruipt me de twijfel over de schrijfwijze van de tompouce. Of is het toch tompoes? Tja, het blijft lastig, ik heb nergens de enige juiste schrijfwijze kunnen vinden, al blijf ik bij tompoes toch aan Tompoes uit het stripverhaal denken. Vandaar dus toch maar de tompouce.
Er is nog voldoende zomerfruit te koop op de markt. Steevast valt dan ergens op de dag de vraag: wat doen we vandaag met het fruit? Jongste dochter wilde vandaag graag iets met deeg en dus uit de oven. Er rollen tompoezen uit het overleg, voor dochter met appel, voor ons met bosbessen en aardbeien.
Wat vinden we ervan?
Schot in de roos! De appel is met kaneel apart gebakken in de oven, bosbessen en aardbeien hebben met wat suiker gesudderd in een pannetje. De plakjes bladerdeeg gaan gehalveerd de oven in. Dit kan niet mislukken. Het enige nadeel: je kunt de gebakjes niet al uren van te voren maken. Het sap van het fruit zal het bladerdeeg zacht laten worden. Met de appelpartjes lukt dat misschien nog wel, de appels die ik gekozen heb (zure zomerappels) geven niet zoveel vocht af.
De volgende keer als ik deze tompoucen ga maken, neem ik wel “echte” slagroom en niet de spuitbus die ik meestal in de koelkast heb liggen. Die is oké voor het garneren van een ijsje, maar voor een gebakje is echte slagroom toch beter.
Ik hield bladerdeeg over voor nog één gebakje. Dat heb ik in de oven bewaard (ik denk dat het ook in een afgesloten bakje kan) en het was de volgende dag nog net zo lekker knapperig. Wil je deze gebakjes maken, dan kun je dus het bladerdeeg best wat eerder maken, evenals het fruit. Bewaar het bladerdeeg dan in een afgesloten bak of in de oven. Haal het fruit ruim op tijd uit de koelkast zodat het op kamertemperatuur kan komen, dan smaakt het vele malen lekkerder.
Wat heb je nodig (voor 4 personen):
- 3 plakjes (roomboter)bladerdeeg
- 400-500 gr zomerfruit of 2 appels
- rietsuiker (of andere zoetstof) naar smaak
- evt. kaneel
- griessuiker ter garnering
- slagroom
benodigdheden:
- aluminiumfolie
- bakpapier of een siliconenmatje
Hoe maak je het:
Je kunt natuurlijk ook rauw fruit verwerken in de gebakjes, maar zelf vind ik het lekkerder om het fruit even te stoven in suiker en de appels te bakken in de oven. Ze krijgen hierdoor nog meer smaak.
Verwarm de oven voor op 220 graden. Maak je alleen de appel tompoucen dan is het handiger om de oven op hetelucht op 200 graden voor te verwarmen.
Halveer de plakjes bladerdeeg en leg met ca. 1 cm tussenruimte op een bakplaat bekleed met bakpapier of een siliconenmatje. Prik in elk plakje met een vork wat gaatjes, bestrijk 4 helften met water en bestrooi met griessuiker.
Maak je appel tompoucen, leg dan een stuk aluminiumfolie dubbelgevouwen op een rooster.
Maak het fruit schoon. Snijd de appel (met schil) in dunne plakjes. Leg de appelpartjes dakpansgewijs op het aluminiumfolie en bestrooi met kaneel.
Schuif het bakblik onder in de oven en het rooster bovenin. Bak bladerdeeg en appelpartjes ca. 20 minuten of tot het bladerdeeg goudbruin van kleur is.
Zet het fruit op in een pannetje met suiker op matig vuur. Ik heb voor 2 personen ca. 1 el rietsuiker gebruikt. Verwarm het fruit tot er sap vrijkomt en de suiker smelt. Het is niet de bedoeling dat het fruit stuk kookt. Draai het vuur uit en laat afkoelen.
Haal het bakblik uit de oven en laat het bladerdeeg afkoelen.
Halveer de bladerdeegplakjes voorzichtig met een mes.
Klop de slagroom stijf met suiker volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Opbouwen:
Leg op 4 bordjes elk één plakje bladerdeeg.
Beleg elk plakje met fruit en schep er slagroom op. Leg hierop nog een plakje bladerdeeg en ook hierop weer fruit en slagroom. Leg er tenslotte het plakje met de griessuiker op.
Lekker met een kopje koffie of espresso.
Bereidingstijd:
voorbereiden: 10 minuten
bereiden (incl. oventijd): 30 minuten